woensdag 28 november 2007

bijdrage voor Büchmania Magazine

Begin oktober schreef ik dat ik een verhaal had geschreven voor het Büchmania Magazine. Die jaarlijkse uitgave is de vorige week verschenen en mét mijn bijdrage. Het boekwerkje ziet er prachtig uit en ik kan het alle Boudewijn Büch-fans aanraden. Maar voor de mensen die dit magazine niet onder ogen krijgen hier mijn complete artikel:

Op reis met Boudewijn


Jan Rein is vandaag wat teruggetrokken en stil omdat ik hem gisteren enigszins kritisch heb toegesproken over zijn camerawerk; daarvan raakt hij geheel en iets te gemakkelijk van slag.

Boudewijn Büch; Een boekenkast op reis
(Padua en Trieste, woensdag 2 september - bladzijde 231)
Persoonlijke kroniek 1998, Uitgeverij De Arbeiderspers



In 1998 heb ik als cameraman vier reizen gemaakt met Boudewijn Büch. We zijn in Amerika geweest voor twee afleveringen van het VARA programma De Wereld van Boudewijn Büch. Een uitzending over Andy Warhol en de andere over Philadelphia. Daarna zijn we begonnen aan de Goethe-serie. Voor twaalf afleveringen maakten we een reis door Duitsland en Tsjechië, vervolgens zaten we in Frankrijk en Zwitserland en tot slot hebben we in vijf weken de Italienische Reise van Goethe gevolgd. Alles bij elkaar een kleine honderd dagen.
Hierna zocht Boudewijn een andere cameraman en hebben wij elkaar nooit meer gesproken. Toch zal 1998 voor mij altijd een memorabel jaar blijven. Ik heb van Boudewijn Büch veel geleerd, maar het was zeker niet altijd gemakkelijk om met hem op pad te zijn.
Tijdens onze eerste reis inspireerde Boudewijn mij tot het schrijven van een dagboek. Voor Büchmania Magazine heb ik dat dagboek nog eens nagelezen en een paar fragmenten uitgekozen die volgens mij een beeld schetsen van mijn ervaringen met Boudewijn Büch; nu bijna tien jaar geleden.



Rügen & Berlijn, vrijdag 28 augustus 1998We vieren de verjaardag van Goethe (28 augustus 1749) uitbundig. Hij zou vandaag 239 jaar worden. Bou zit met een papieren kroon op zijn hoofd aan het ontbijt en we feliciteren elkaar uitbundig, dit tot grote verbazing van andere gasten in de ontbijtzaal. Het is half acht. Vroeger dan normaal, omdat we op tijd in Berlijn willen zijn.
Van Rügen naar Berlijn is ongeveer drie en een half uur rijden. Rond de middag staan we voor het Savoy Hotel in Berlijn. Snel inchecken, de spullen op de beschikbare kamers zetten en met een taxi naar het (voormalige) Oost-Berlijn. Langs de Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche, de Sieges Säule en de Brandenburger Tor naar Unter den Linden. Daar in de buurt van Alexander­platz zijn de musea die Boudewijn ons wil tonen. Eerst het Deutsch Historisches Museum om de geschiedenis van Duitsland te bekijken. Vooral de periode van 1933 tot 1988 is interessant. Weer ontdek ik hoe weinig ik weet over onze recente geschiedenis. Gelukkig is Boudewijn ook op een vrije middag onze gids. Alles wat we volgens hem moeten weten legt hij geduldig uit.
Na de lunch lopen we door het Alten Museum. Vooral het gebouw -ontworpen door K.F. Schinkel- waarin de kunst is ondergebracht maakt indruk op mij. De kunstwerken zijn uniek en bijzonder, maar het is niet mijn smaak. Binnen drie kwartier staan we weer buiten. Het laatste museum van de dag is het Pergamonmuseum, niet ver van de andere twee musea. Dit is volgens Boudewijn een verzameling van ordinaire kunstroof; door de duitsers gejatte kunst uit Egypte.
In een gigantische multimediashop zoeken we muziek uit. Ik krijg The Basement Tapes van Bob Dylan & The Band van Boudewijn. Het wordt langzaam normaal dat hij cd's cadeau doet. Zelf koop ik albums van BB King en Hot Tuna.

Aan tafel in een Thai-Restaurant gaat het gesprek over de moeder van Boudewijn's zoontje. Vaak gingen ze samen met de jongen naar Italië. Boudewijn vertelt ook hoe zij achter hem aan zat. Het was een vorm van stalking, die heel ingrijpend is geweest. Veel brieven van haar heeft Boudewijn weggegooid. Het verklaart misschien waarom hij nooit zijn post leest.
Vervolgens spreekt hij openhartig over zijn tijd met Boudewijntje (niet Mickey) en over de dood van de jongen. Hoe hij gehoopt had het trauma te verwerken door het schrijven van De Kleine Blonde Dood. Het tegendeel gebeurde, ook omdat het boek een gigantisch succes is geworden.
Het gesprek is spontaan ontstaan; daar hebben wij niets aan gedaan. Stil en aandachtig hangen we aan zijn lippen. Weer wordt een tipje van de sluier die rond Boudewijn hangt opgelicht. Beetje bij beetje vertelt hij over zijn verleden.
De lerares, waarmee Boudewijn een kind had, heeft zelf­moord gepleegd nadat de film van het boek verschenen is. Voor Boudewijn is haar dood een soort verlossing. Ik kan me voorstellen dat zo'n 'relatie' en de dood van je kind invloed heeft op alle contacten die je daarna hebt.
Boudewijn is emotioneel. Hij heeft het zichtbaar moeilijk met dit verhaal. Zijn ogen worden vochtig en hij stopt met vertellen. Even is het stil aan tafel. Ik hoop alleen maar dat hij niet gaat snikken.
Theodor Holman heeft mij echter een tijdje geleden uitgelegd dat die zoon van Boudewijn nooit heeft bestaan. Ik weet het nu niet meer. Als ik Boudewijn vanavond zo zie dan twijfel ik hevig. Als het een verzinsel is, gelooft hij er zelf in.

Padua & Venetië, dinsdag 1 septemberDag acht. Toen Goethe op 30 september 1786 de San Marco toren had beklommen zag hij voor het eerst, in de verte, de zee. Op zijn reis naar Venetië is hij met een bootje over de lagune gevaren, de zee had hij tot dat moment nog nooit gezien. In die tijd was Venetië nog een eiland, nu is het met een dijk en brug verbonden met het vaste land. Terwijl wij over die brug rijden lees ik achter in de auto wat Goethe over deze stad schreef:

30 september, 's avonds
Vandaag heb ik nogmaals mijn kennis van Venetië uitgebreid door mij een plattegrond aan te schaffen. Toen ik die enigermate had bestudeerd, beklom ik de San Marco-toren, waar zich een uniek panorama voor onze blik ontrolt. Het was ongeveer twaalf uur in de middag en volop zon, zodat ik zonder verrekijker zowel wat dichtbij als veraf was nauwkeurig kon waarnemen.

Johann Wolfgang Von Goethe; Reis naar Italië

Wij kunnen de zee vanaf de San Marco-toren (Campanile) nauwelijks zien. Het is vroeg en een beetje mistig als we bij het San Marcoplein zijn, om vanaf de toren te filmen voor er publiek komt. Het uitzicht is bijzonder, maar het zou een stuk aantrekkelijker zijn geweest als de zon had geschenen. Pas in de loop van de ochtend klaart het op. Dan hebben we de opnamen vanaf de toren en de shots van het San Marcoplein al gemaakt.
Rond het middaguur is het stralend weer met een strak blauwe lucht. We filmen het hotel waar Goethe tijdens zijn verblijf in Venetië heeft overnacht. Daar hangt een plaquette aan de gevel en de omgeving van het pand is nog precies zoals de schrijver het omschreef. Nu ik het reisverslag van Goethe heb gelezen is het nog interessanter om op de plekken te zijn waar Goethe is geweest en de verhalen van Boudewijn hierover te horen.
Na de lunch draaien we bij de Arsenale (de scheepswerf van de Venetiaanse Marine), omdat Goethe daar geïnteresseerd heeft staan kijken en we filmen in het Palazzo Ducale een paar vertrekken waar hij een rechtzitting heeft bijgewoond.
Tegen zes uur zijn we klaar. De laaghangende septemberzon straalt prachtig op het San Marcoplein. Boudewijn is, zoals gebruikelijk, aan het snuffelen in een boekhandel. Wij zijn achtergebleven op een peperduur terras, maar ik wil de beelden die we vanmorgen vroeg hebben gemaakt opnieuw draaien, omdat het licht nu veel sfeervoller is. Bovendien zijn de meeste toeristen verdwenen. Producer Saskia wacht met een kopje thee op Boudewijn.
De shots van duiven in tegenlicht zien er prachtig uit. Ik ben trots op mezelf; blij dat ik toch nog even het initiatief genomen heb. Ondertussen hebben geluidsman Peter en ik ook een klassiek strijkje opgenomen, dat in de uitzending als achtergrondmuziek gebruikt kan worden.
Op weg naar de watertaxi valt Boudewijn opeens op een uiterst felle manier tegen mij uit. In eerste instantie denk ik dat het een grap is en dat hij mij -zoals zo vaak- uit de tent probeert te lokken. Ik neem het statief van hem over en loop vrolijk verder. De kritiek laat ik in eerste instantie over me heen komen, maar al snel blijkt dat Boudewijn Büch bloedserieus is. Hij is kwaad. Zijn bovenlip begint te trillen, hij kijkt me aan met een bijzonder agressieve blik en in zijn mondhoeken staat letterlijk schuim.
Hij zegt dat hij steeds meer moeite met me krijgt, omdat ik niet te regisseren ben. Volgens hem reageer ik altijd kribbig op zijn regieaanwijzingen en na elke kritische opmerking ga ik somber lopen mokken.
Ik begrijp hier niets van. Het was een heerlijke dag zonder grote problemen. Één keer heeft Boudewijn gevraagd of ik hem iets rustiger wilde volgen en minder kon zwiepen met de camera. Dat heb ik gedaan, nadat ik had aangegeven dat het volgens mij allemaal reuze meevalt met mijn wilde draaistijl.
Vervolgens komt -wat mij betreft- de aap uit de mouw: Hij heeft niet gevraagd om extra shots van het San Marcoplein. Hij klaagt dat de groep op mij heeft moeten wachten. Dat is pertinent niet waar, want ik heb de hele tijd het terras in de gaten gehouden. Zijn argumenten zijn echter onbuigzaam. Hij verwijt me zelfs katholieke schijnheiligheid.
Ik sta perplex. Dit is geen normale discussie meer. Ik word er nerveus van, maar Boudewijn gaat verder met zijn onverwachte tirade. Ik moet luisteren en mag niet tegensputteren. Alles wat ik zeg valt verkeerd. Hij roept een paar keer luid dat hij de baas is en dat ik moet doen wat hij wil. Ik ben opeens stronteigenwijs en op mijn initiatief zit hij niet te wachten. Als ik zo door ga kunnen we niet langer samenwerken. Misschien moet ik morgen maar naar huis gaan.
Het slaat allemaal nergens op. De hele dag gaf hij aanwijzingen en alles wat hij vroeg hebben we keurig uitgevoerd. Een paar keer heb ik geprobeerd iets in te brengen of heb ik een extra shot gedraaid, maar dat is normaal. Het wordt door andere programmamakers waarmee ik werk altijd gewaardeerd.
Saskia en Peter houden wijselijk hun mond. Het baasje moet eerst even uitrazen. Ik dacht dat ik inmiddels wel wat gewend was, maar zoveel onredelijkheid kan ik niet in een keer verwerken. Uiteindelijk word ik ook boos. Ik wil Boudewijn het liefst in een kanaal duwen.
Wat camerawerk betreft ben ik eigenwijs. Als ik dat nog niet wist, dan weet ik het nu wel. Ik krijg vooral de indruk dat Boudewijn geen geduld meer met mij heeft. Mijn enthousiasme irriteert hem op een of andere manier. Dat is vreemd, want eerder deze week heeft hij nog tegen me gezegd dat ik moet luisteren naar zijn ideeën, maar dat ik het daarna vooral op mijn manier moet doen. Nu blijkt dat die opmerking niet meer telt. De spelregels zijn plotseling veranderd, alleen heeft niemand mij dat vertelt. En zo gaat het wel vaker in de wereld van Boudewijn Büch.
Tijdens de autorit naar Padua wordt gezwegen. Een dodelijke stilte die misschien wel erger is dan ordinaire ruzie. In het hotel staan Boudewijn en ik opeens samen met alle apparatuur in een krappe lift. Daar krijg ik plots een zoen op mijn mond. 'Je moet niet zo tobben!', zegt Boudewijn voor hij met een tas vol nieuwgekochte boeken naar zijn kamer loopt en mij achter laat met camera, statief, geluidstas, hengel en accukist.
De dag eindigt met een diner in restaurant Belle Parti. We doen alsof er niets aan de hand is.

Padua, donderdag 3 september
Boudewijn heeft de afgelopen nacht, voor het eerst deze reis, goed geslapen. Bijna vijf uur. Zijn stemming is gelijk beter dan in de voorbije dagen. Hij strooit weer volop met praatjes, feitjes en grapjes.
Tijdens het ontbijt breekt bij Peter een kies uit zijn mond. Om elf uur zit hij bij een Italiaanse tandarts. Ondertussen gaan Saskia, Boudewijn en ik kijken naar het Palazzo della Ragiona waar Boudewijn wil filmen. Daarna bezoeken we uiteraard weer een paar boekhandels. Alles wat Boudewijn koopt sleept hij mee. Zo groeit onze hoeveelheid bagage met de week. Volgens mij zijn er deze reis al twee of drie weekendtassen vol boeken en kleine uitgaven bij gekomen.
Boudewijn doet zijn research op locatie. Hij koopt in lokale boekhandels alles wat hij kan vinden over het onderwerp van zijn programma -in dit geval Goethe-, leest dat vluchtig door en lepelt vervolgens de interessantste feitjes op voor de camera. Het is een slimme truc, want in iedere plaats is wel een onderzoeker of schrijver die heeft uitgedokterd waar Goethe precies was en wat hij er gedaan heeft. Deze manier van werken levert bovendien aardige wetenswaardigheden op over de gebouwen waar we voor staan, over de stad of de regio. Boudewijn spaart in zijn eentje een dure redactie uit en zo kunnen wij langer op reis.
Dat betekent dat er af en toe tijd is om op een terrasje te zitten. Daar vindt geluidsman Peter ons weer. Een Italiaanse tandarts heeft zijn kies bekeken en vastgesteld dat hij er wel een paar weken mee verder kan. Voor dit snelle consult hoefde Peter niets te betalen.
Het draaien in Palazzo della Ragiona is niet eenvoudig, want het is er donker. De enorme hal heeft indruk gemaakt op Goethe, maar ik vind het lastig om de ruimte goed in beeld te brengen, omdat er schotten voor een expositie in het midden staan. Uitein­delijk klim ik op steigers van de restaurateurs om totaalshots te maken. Het is warm.
Na de lunch halen we de auto op bij het hotel en gaan we naar het Astronomie Observatorium. Dat is een hoge toren die Goethe tijdens zijn bezoek aan Padua heeft bezocht. Vanaf hier kon hij de toren op het San Marcoplein in Venetië zien. Vanmiddag lukt dat niet. Ondanks de bewolking is het zeker dertig graden, vochtig en dus benauwd. Peter, Saskia en ik beklimmen de toren en ik maak overzichtshots van Padua. Tijdens het filmen van deze beelden vertel ik waar Venetië te zien zou moeten zijn. Boudewijn staat beneden en hij roept ons, omdat hij weg wil. Dat draaien we ook. Ik vind het altijd leuk als Boudewijn de cameraploeg betrekt in zijn programma.
Na het korte bezoek aan de toren van het Observatorium rijden we naar het dorp Arquà Petrarca. Dat ligt een kilometer of twintig buiten Padua. Het pittoreske dorpje is genoemd naar de veertiende-eeuwse dichter Petrarca. Volgens Boudewijn was Goethe een groot liefhebber van zijn gedichten. Of het helemaal waar is weet ik niet, maar door deze twee heren zo met elkaar te verbinden kunnen we het Petrarca­museum bezoeken. Hier filmen we onder andere de gemummificeerde kat van Petrarca.
In het gastenboek van het museum schrijft Boudewijn onze namen, met daarbij de titel van het Bert en Ernie liedje dat we voortdurend in de auto draaien: 'De beste vriendjes van de wereld'.

dagboek 1998 (bewerkt voor Büchmania Magazine in oktober 2007)

3 opmerkingen:

  1. Leuk stukje. De achter-de-schermen-verhalen zijn naderhand altijd meer dan de moeite waard om te lezen. Al was het maar om je beeld compleet te krijgen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Je schrijft prachtig, het is niet meer dan logisch dat je bijdrage geplaatst is. Chapeau!

    Misschien moeten we de beste blogjes van cameracollega's eens samenvoegen en bundelen... (ofzo)

    BeantwoordenVerwijderen

Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.