vrijdag 12 oktober 2007

olifantenverplaatsing in het krugerpark

Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de VARA mocht ik voor Jules Unlimited een special draaien in Zuid-Afrika. Een van de onderwerpen was een olifantenverplaatsing. Deze operatie staat hoog in mijn persoonlijke top tien van unieke gebeurtenissen.
Het is vandaag precies zeven jaar geleden. Een reden om het dagboekfragment van die dag uit de oude doos te halen:

Mkuze, Zuid Afrika - donderdag 12 oktober 2000
Om kwart over drie klopt Cor op de deur van mijn kamer. We moeten ons over een klein uur aansluiten bij de colonne olifantenverplaatsers. Het is nog pikkedonker als voor het kantoor van projectcoördinator Johan Malan een grote groep mensen bij elkaar komt.
We moeten een uur door het Kruger Park rijden, voor we op de locatie zijn waar de olifanten die verplaatst worden voor het laatst zijn gesignaleerd. De lange stoet terreinwagens scheurt door het park. De voorste wagen raakt onderweg per ongeluk een aapje. Direct daarna zien we een paar hyena’s uit de struiken schieten. Het aapje is kansloos, maar wij gaan door. We zullen de rest van de dag haast hebben om de olifanten voor het donker in Mkuze af te leveren. Langzaam wordt het licht.
Onderweg komen we de vrachtwagens en trekkers tegen die nodig zijn bij deze verplaatsing. Vlak voor we op de plek zijn waar Malan zijn mensen zal briefen zien we ook de twee helikopters die bij de operatie betrokken zijn. In een helikopter zit onze presentator Menno Bentveld met de Afrikaanse cameraman Jaques. Hij moet de opnamen in de lucht maken, omdat ik vanwege een zware oorontsteking aan beide kanten niet mag vliegen. Ik baal behoorlijk als ik de heli’s laag over de grond zie scheren.
De briefing is kort en duidelijk. Iedereen die bij de operatie betrokken is heeft dit al vaker meegemaakt en weet waar hij of zij aan toe is. Voor ons is alles nieuw en spannend, maar veel tijd om na te denken is er niet. We moeten snel handelen om alle opnamen te maken die nodig zijn voor ons programma. Ik kijk nog even snel naar een minicamera die we aan de helikopter van de dierenarts hebben gemonteerd en ik leen Jaques mijn groothoeklens.
De stoet komt weer in beweging. Cor en ik nemen plaats achter op een jeep van de Afrikaanse cameraploeg. Zij weten immers wat er gaat gebeuren, ze kennen het gebied en kunnen ons dicht bij de olifanten brengen. Vanaf dit punt gaat het verder over onverharde wegen en door plassen water. Het lijkt alsof we nu nog harder gaan. Ik probeer spectaculaire opnamen te maken van de colonne, maar moet moeite doen om de camera vast te houden. Opeens knallen we door een kuil en stoot ik mijn hoofd hard tegen een ijzeren balk boven me. Geen tijd om over de bult te wrijven, in de ene hand heb ik de camera en met de andere zet ik mezelf schrap.
We rijden langs springbokken en zebra’s. Twee giraffes rennen een stuk met ons mee en steken plotseling over. De jeeps achter ons moeten hard remmen. Het is alsof we meespelen in een Indiana Jones-achtige avonturenfilm.

Elk jaar worden de olifanten in het Krugerpark vanuit de lucht geteld. Er lopen ongeveer 8.000 olifanten in een gebied van 350 bij 60 kilometer en het gaat zo goed met de olifantenpopulatie dat er per jaar een kleine 450 olifanten bij komen. Inmiddels zijn er zoveel olifanten dat ze de natuur onomkeerbaar beschadigen. Om dat te voorkomen zijn er twee mogelijkheden: jagen of verplaatsen. Hier kiezen ze voor de meest diervriendelijke oplossing en dus moeten een aantal dieren verhuizen naar andere parken.

Terwijl de helikopters op zoek gaan naar de kudde olifanten kunnen wij niet meer doen dan geduldig wachten. In de verte zien we de helikopter met dokter Douw Grobler laag over de bomen rondjes draaien. Hij moet met een geweer de olifanten verdoven. Naast hem zit onze regisseur Richard, die eigenlijk mee is voor twee andere onderwerpen, maar nu dienst doet als cameraman. Hij maakt met een kleine camera in de helikopter opnamen van de dokter en moet vooral opletten dat hij niet per ongeluk op een verdovingspijltje gaat zitten. Deze patronen schakelen olifanten voor korte tijd uit, maar als een mens deze dosis krijgt is de verdoving definitief.
De andere helikopter maakt luchtopnamen en helpt als de kudde bij elkaar, of richting de weg waar de vrachtwagens kunnen komen, gedreven moet worden.
De helikopters komen terug, ze landen midden in het veld. De kudde die Grobler en Malan op het oog hadden staat niet dicht genoeg bij elkaar, omdat een hitsig mannetje achter de vrouwtjes aan zit. Er is geen tijd om lang te wachten; ze moeten opzoek naar een andere groep van negen olifanten. Haastig worden de helikopters bijgetankt.
Als ze weer zijn opgestegen gaat het snel. Door mijn zoeker volg ik de helikopter met de dokter. Ik zie dat hij schiet. Via de mobilofoon krijgen we het sein dat we kunnen komen.
'AKTIE !!!'
Een paar kilometer verderop zie ik de laatste olifant omvallen. Er liggen zes verdoofde olifanten, vier volwassen beesten en twee kleintjes in een straal van tweehonderd meter op de grond. De helikopters staan alweer aan de grond, de dokter en Menno komen aangerend.
Er is een olifant verkeerd terecht gekomen. Het beest ligt op haar borstbeen en moet zo snel mogelijk worden omgetrokken, want ze zal sterven als ze te lang in deze positie blijft liggen. Ze drukt haar eigen longen plat. De dokter is al in zijn eentje aan het duwen op het moment dat wij ter plaatse komen. Met de hulp van een paar man krijgt hij de olifant uiteindelijk op haar zij.
Het verplaatsen kan beginnen. Eerst wordt van de olifanten bloed afgetapt voor onderzoek. Menno mag van dokter Grobler helpen en prikt naalden in aderen die door de oren lopen. Ze controleren aan het eind van de slurf of de olifant nog ademt en er wordt een klein stokje geplaatst zodat de slurfgaten open blijven staan. Een olifant krijgt een soort riem om de nek met daarin een GPS zendertje zodat ze deze kudde voortaan gemakkelijk kunnen traceren. Ik voel even aan de huid van een olifant en ontdek dat het veel zachter is dan ik had gedacht.
De kleine olifantjes worden snel met een hijskraan op een vrachtwagen getakeld. Om de grote olifanten in de trailer te krijgen is meer nodig. Ze worden met de poten bij elkaar gebonden en opgehesen. Een grote rubbermat wordt onder het logge lijf van de olifant gelegd en dan laten ze het dier weer zakken. Met een lier trekken ze vervolgens de mat met daarop de olifant op een schuine kar. Deze wordt met een trekker naar de weg gereden, waar de vrachtwagens klaar staan voor het transport.
Als de olifant eindelijk in een compartiment van de vrachtwagen ligt krijgt hij een spuit waardoor ze snel bij zal komen. De deuren gaan dicht en binnen een minuut staat ze weer op haar poten. Dan rijden ze de trailer waarin de dieren vervoerd gaan worden tegen de container aan waarin de olifant zit. Het beest wordt met stroomstoten naar de uiteindelijke vrachtwagen gejaagd en het recovercompartiment is weer leeg voor de volgende olifant.
Het is een heel gedoe, getrek en gesleur met de olifanten en het gaat er niet altijd even zachtzinnig aan toe, maar de artsen en het team van Malan weten precies wat ze doen. De hele operatie wordt snel uitgevoerd om de beesten zo kort mogelijk in verdoofde toestand te houden.
Veel tijd om het proces rustig in beeld te brengen krijgen we niet. Daarom volg ik Menno en draai ik de grote lijn van dit verhaal. Jacques maakt als tweede cameraman de zogenaamde beautyshots. Hij helpt ons waar mogelijk.
Binnen een uur staan de zes olifanten in de trailer. Ze maken veel kabaal en pissen liters. Het loopt in grote stralen langs de vrachtwagen.
Er moeten nog drie olifanten worden geschoten. De helikopters stijgen weer op. Na een paar minuten gaan de jeeps rijden. Nu moeten we door nog onherbergzamer terrein. Cor haalt zijn hand open aan een doornstruik, omdat hij de jeep niet kan loslaten. Het is kiezen tussen prikkels of hard vallen. Ik zie een olifant omvallen en heb de indruk dat een kleintje nog niet geraakt is. Deze staat naast haar moeder. Dokter Grobler springt op onze jeep en moet inderdaad nog een keer schieten.
Om de laatste drie olifanten in de vrachtwagen te krijgen moeten de verplaatsers extra hard trekken en duwen. Er wordt niet op een boompje meer of minder gekeken en grote keien die op de grond liggen worden snel weggehaald, zodat de beesten zich niet onnodig bezeren tijdens het schuiven over de grond.

Na twee uur zitten negen olifanten in de grote vrachtwagen. Ze kunnen op transport. De tocht gaat door de vrijstaat Swaziland naar Mkuze in Zuid Afrika. Het is ongeveer vierhonderd kilometer ten zuiden van het Kruger Park; een uur of zes rijden. Deels over goede wegen, maar ook over slechte stukken. Julia rijdt, ik mag -omdat ik ziek ben- met de camera tussen mijn benen naast haar zitten. Op de achterbank zitten Menno, Philippe (regisseur) en Cor (geluidsman) dicht op elkaar geprakt. De langste drie hebben de minste ruimte. Ziek zijn heeft ook voordelen. Na een klein half uur en een paar keer stoppen voor opnamen val ik in slaap. Ik schrik pas wakker als we door een groot gat in de weg knallen. Bijna weer mijn hoofd gestoten.
Bij de douane moeten we lang wachten, maar we krijgen uiteindelijk stempeltjes in onze paspoorten. We filmen weer een kort stukje. Menno kijkt met een dierenarts hoe het gaat met de olifanten. Dan gaan we snel verder. De chauffeur van de vrachtwagen houdt van doorrijden. Met 120 kilometer per uur scheurt hij over de tweebaanswegen van Swaziland.
Menno maakt een liedje. Met een Surinaams accent zingt hij :
we rijden met een grote olifant
door Swaziland, door Swaziland
wat moet dat met die olifant
in Swaziland, in Swaziland
van de ene kant, naar de andere kant
met die olifant door Swaziland

Het is half zes als we het park van George Senekal binnenrijden. De nieuwe bestemming voor onze olifanten. Ze krijgen nog een spuit waar ze iets rustiger van worden, want anders gaan ze straks dwars door alle hekken.
Ik film dat de vrachtwagen tegen een grote poort wordt gezet. Er is een stevig hek geplaatst om een gebied dat iets groter is dan een voetbalveld. Hier moeten de olifanten wennen aan de nieuwe omgeving en aan hekken met stroomdraden. Na 48 uur mogen ze de rest van het park ontdekken.
De deuren van de vrachtwagen worden opengetrokken en de dieren kunnen genieten van een nieuwe vrijheid, maar er gebeurt niets. Ze zijn zo verward dat ze in de vrachtwagen blijven. Wij staan bovenop de trailer en zien dat ze zelfs naar de verkeerde kant lopen. Met prikstokken wordt na een tijdje een olifant uit de wagen gejaagd. Een kleintje volgt. Niet veel later komt de rest. Negen olifanten lopen door het hoge groene gras. Al snel eten ze van de struiken en bomen. Het ziet er vredig uit. Alles is goed gegaan.

De eigenaar van dit privépark, een zogenaamde Game Farm, is George Senekal. Hij is apetrots op zijn nieuwe aanwinst en vindt het geweldig dat een Nederlandse televisieploeg zijn olifanten heeft gevolgd. Hij ontvangt ons bijzonder hartelijk. Er wordt gelijk bier gehaald en hij wil ons graag zijn park laten zien. Wij zijn allemaal doodmoe na de dag van meer dan veertien uur, maar we mogen niet weigeren. Met een jeep gaan we naar een groot meer waar -binnen een zielig hekje- een krokodil ligt.
Senekal blijkt een van de rijkste suikerboeren van Zuid Afrika. Hij kan in zijn geld zwemmen. Tijdens het jeepritje door een mooi stuk natuur begint Senekal met een potje opscheppen waar hij de rest van de avond geen genoeg van zal krijgen. Hij wil een park maken waar toeristen in korte tijd ‘the big five’ (olifanten, leeuwen, neushoorns, buffels en luipaarden) kunnen zien. Als hij de beesten voor het toeristische gemak moet voeren zal hij het niet laten.
Ik voel me niet lekker en ben te moe om naar het blablabla van deze boer te luisteren. Menno en Philippe hebben gelukkig meer energie. Zij horen Senekal uit en waaien vrolijk met zijn wind mee. Op sommige momenten kan ik daar erg om lachen, want onze gastheer wordt door de zogenaamde interesse uit Nederland steeds enthousiaster, maar ook schaamtelozer. Bij het kampvuur hoor ik hem”It’s lonely at the top !” roepen.
We moeten lang wachten op het diner dat ons wordt aangeboden. De vrouw van Senekal heeft de leiding over de braai. Ze bakt een bierbrood in een grote pan bij het vuur en heeft geen haast. Er wordt veel bier gedronken. Ik doe eens een keer niet mee, omdat ik met mijn medicijnen geen alcohol mag drinken. Het is ook beter voor me als ik een beetje rustig aan doe. Zo zie ik dat iedereen om me heen langzaam onder invloed komt.
Senekal gaat verder en blijkt ook racistische opvattingen te hebben. De overige mensen uit zijn gezelschap luisteren al lang niet meer naar zijn verhalen. Een aantal lokale vrienden piepte er snel tussenuit aan het begin van de avond. Een ‘vriend’ blijft in zijn buurt. Het is een soort slaafje die steeds drank voor hem inschenkt als hij erom vraagt. Deze man reageert dan alsof hij door een wesp gestoken is. Razendsnel wordt het glas van de baas weer gevuld.
Ik vind de mensen hier niet sympathiek, maar als ik frisser zou zijn had ik een geweldige avond gehad. Het is vreselijk amusant om deze man uit te horen. Zonder gene zit hij te pochen en te zwammen. Het is een volwassen kind.
Pas rond half tien is het vlees op de braai klaar. Ik ben inmiddels over mijn honger heen en zit te genieten van het vuur. Stil hoop ik dat ik snel naar bed mag en gezien de rijkdommen van onze vriend gok ik op een luxe kamer met een heerlijk bed. De heren naast me zijn toe aan voer, want de drank begint er serieus in te hakken. Senekal heeft inmiddels zijn zinnen gezet op onze Julia en is beste maatjes met Menno en Philippe.

In de auto wordt hard gelachen als we terugkijken op deze avond. Menno is een beetje baldadig. Hij roept voortdurend tegen Julia, die achter het stuur zit, dat Senekal haar wel wil kopen voor drie hippo’s en een oude hyena. Verder worden aan de lopende band flauwe grappen gemaakt over onze eindbestemming, want we weten nog steeds niet waar we uit zullen komen. We rijden achter de dronken Senekal aan richting zijn gastenverblijf. Hij noemt het zijn privé vijfsterren resort.
Na een kwartier komen we bij een hek en weer vijf minuten later staan we voor een paar vervallen huisjes in het donker. Er is geen stroom. De kamer die Cor en ik moeten delen heeft betere dagen gekend. Het is een muffe boel en het lijkt erop dat hier al lang niemand meer is geweest. Als er na een paar minuten licht is zie ik op het bed dode muggen liggen. Ik ben te moe om me er druk over te maken en ga niet eens kijken als Cor een salamander in de douche ontdekt. Ik val vrijwel direct in een diepe slaap.


1 opmerking:

  1. Yooooo, camerakerel, ik wou je twee weken geleden nog even in de weg lopen cq. de hand drukken op Zandvoort maar je schijnt het meer op olifanten dan op race-auto's te hebben tegenwoordig....volgende keer beter...

    Bartus(die nu in het altijd gezellgie Brno is neergestreken voor een weekend lang wild in de weg lopen dan wel wildindeweglopen)

    BeantwoordenVerwijderen

Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.